De voeding of batterij  Deze pagina afdrukken


Voor de experimenten bij dit programma gebruiken we een batterij van 9 volt (fig 3). In plaats van een batterij kan bijvoorbeeld ook een stekkernetvoeding gebruikt worden. Gebruik geen alkalinebatterijen en geen accu's, maar alleen eenvoudige zink-koolbatterijen. Weliswaar heeft een alkalinebatterij een langere levensduur, maar ze levert in geval van een fout, bijv. bij een kortsluiting, net als een accu een zeer hoge stroom van meer dan 5 A. Dit kan dunne draden of zelfs de batterij sterk opwarmen. De kortsluitstroom van een zinkkoolbatterij daarentegen is meestal kleiner dan 1 A. Hiermede kunnen wel gevoelige onderdelen reeds vernield worden, maar er bestaat geen gevaar op verbranden.
De meegeleverde batterijclip heeft een aansluitkabel met soepele uiteinden. De kabeleinden zijn gestript en vertind. Op die manier zijn ze stijf genoeg, om ze in de contacten van het experimenteerbord te steken. Toch kan het gebeuren dat ze door veel gebruik hun vorm verliezen. Er wordt aanbevolen, de batterij aangesloten te laten en alleen de clip van de batterij af te trekken. Een enkele zink-kool- of alkaline-cel heeft een elektrische spanning van 1,5 Volt (fig 1). In een batterij staan er meerdere cellen in serie geschakeld. Overeenkomstig geeft het schemasymbool het aantal cellen in een batterij. Bij hogere spanningen is het gebruikelijk de middelste cellen door een stippellijn aan te duiden.
De batterij zelf wordt niet meegeleverd met de componenten.